[Please scroll down for English.]
Zichtbaar
Daar stond ik ineens voor ongeveer 20 vrouwen en zong ‘Surabaya Johnny’ (Kurt Weill). “Kan jij zingen?”, vroeg de regisseuse vlak daarvoor. De vrouwen hoorden mijn ‘ja’ en vroegen of ik iets kon laten horen. Ik stond op en liep naar voren. Zonder trillen vertelde ik over het liedje dat ik 25 jaar geleden had geleerd, over een vrouw die slecht behandeld wordt door haar lief, de zeeman. Niet ingezongen hoorde ik wel dat het hier en daar wat vals was. Ik kon me de tekst ook niet helemaal herinneren. Het maakte niets uit, de vrouwen vonden het prachtig.
Afgelopen dinsdag woonde ik de open repetitie bij van de voorstelling STOF, de theatrale stop in het project Het Vliegende Tapijt van Women Connected, dat ze volgende week 14 en 15 juni zullen opvoeren in het Theater Rotterdam. ‘Surabaya Johnny’ past uitstekend bij de verhalen van de voorstelling. Dit was de tweede keer dat ik deelnam. In januari deed ik ook mee met de workshops ‘je eigen portret borduren’ en maakte een krachtzakje.
Ik heb zo’n 12 jaar zangles gehad. Ik stopte omdat mijn stem er letterlijk mee ophield. Ik heb mijn stem laten afnemen in de jaren na de scheiding. Dat deed ik zelf, al zag ik dat toen niet zo. Het zat er denk ik al jaren aan te komen. Eerst komt de ‘nee’ voordat je volmondig en met bezieling ‘ja’ kan zeggen. Zo gaat dat als je grensloos bent geweest. Zo ging dat ook met mijn seksualiteit. Na 25 jaar strijd en pijn was ik klaar met seks en mannen. En toen was daar kort daarna een hand, een uitnodiging, van een man op de dansvloer bij een Ecstatic Dance. Zij waren duidelijk niet klaar met mij. Door eerder eerst mijn ‘nee’ boos te schreeuwen, kon ik daar eindelijk mijn ‘ja’ voelen.
Ik begon ooit met zangles nadat ik als verrassing op de bruiloft van vriendin Françoise zong, ‘For You’ van Tracy Chapman. Op de middelbare school, de MAVO/HAVO voor Muziek en Dans, waren muziek en ballet strikt gescheiden. Balletmeisjes deden niet aan zang. Zo heb ik dat ervaren. Halverwege mijn twintigers ging ik op les bij klassiek docente Clara Mesdag in Den Haag, later bij Marijke Nieuwenweg in Middelharnis. Ik ontdekte dat ik zingen voor publiek vele malen enger vond dan dansen. Zangles was het half uurtje in de week waarin dat ik alles vergat en mij kon overgeven. Na optredens kwamen mensen zeggen dat ze zo genoten hadden van het plezier dat ik er duidelijk in had. Overbrengen kan ik.
Een andere kwaliteit van mij is dat ik verbind en zonder oordeel kan luisteren. Iedere keer ben ik benieuwd naar iemands verhaal. Ik weet hoe belangrijk het is om gezien en gehoord te worden; wat, wie of waar je ook bent. Vorige week tijdens een uitvaart werd ik daar weer eens aan herinnerd. Eric, ik heb je eenzaamheid en emotionele pijn gezien, ook je plezier en passie met jouw Rotterdam, het liefst schoon. (Eric Alblas zocht zelf de publiciteit, ook over zijn keuze voor euthanasie; dus hij zal het niet erg vinden dat ik hier over hem spreek.) Er is zoveel dat we niet vertellen of delen door schaamte, schuld, of niet waardevol of genoeg voelen. Ik denk dat we onszelf het meeste in de weg zitten bij connecties maken, vaak geplaagd door het idee dat je de enige bent die zich zo voelt of aangeleerd dat jij en je gevoelens er niet toe doen. Jezelf zichtbaar laten zijn is kwetsbaar, waarvoor je eerst jezelf hebt te accepteren. Wat zijn wij mensen toch heerlijk complex.
En zo stond ik bij de eerste Let’s hug ‘n talk op 26 mei jl., spontaan met een andere Hagenees uit volle borst ‘O o Den Haag’ te zingen. Uit zijn diepste zijn kwam deze man, die werkelijk onbegrijpelijk sprak, met een gift. Zichtbaar ben ik altijd geweest. Nu stap ik uit het geheim en de stilte naar voren en laat mij horen.
Let’s hug ‘n talk volgen? Dat kan via het Instagram account: @lets_hug_n_talk.
Blessings,
Merel
Energy & Lifecycle Support Guide
connect@solidground-projects.nl
Visible
There I was, all of a sudden in front of about 20 women, singing ‘Surabaya Johnny (Kurt Weill). “Can you sing?”, asked the director moments ago. The women heard my ‘yes’ and asked if I would do a piece. I stood up and walked to the front. Without shaking I told about the song I learned 25 years ago, about a woman who is treated badly by her lover, a sailor. Not having prepared I could hear it was off key here and there. Also I did not remember the lines that well. It did not matter, the women loved it.
Last Tuesday I joined the open rehearsal of the performance STOF (fabric), the theatrical stop within the project Het Vliegende Tapijt (the magic carpet), that they will be performing next week June 14 and 15 in Theater Rotterdam. ‘Surabaya Johnny’ fits neatly with the stories in that performance. This was the second time I had joined. Last January I also participated in the workshops ‘embroider your own portrait’ and made a sachet of power.
I took singing lessons for 12 years. I stopped because my voice literally quit working. I let my voice be taken in the years after the divorce. I did it myself, though I did not see it like that at the time. I think it had been coming for years. First comes the ‘no’ before you wholeheartedly can declare ‘yes’. That’s what happens when you have been without boundaries. It is how it went with my sexuality as well. After 25 years of struggle and pain I was done with sex and men. Shortly there after there was a hand, an invitation, from a man on the dance floor of an Ecstatic Dance. They were not done with me. By previously first angrily screaming my ‘no’, I could finally in that moment feel my ‘yes’.
I started taking singing lessons after I performed at the wedding of friend Françoise as a surprise, ‘For You’ by Tracy Chapman. In highschool, MAVO/HAVO voor Muziek en Dans (for Music and Dance), music and dance were strictly separate. Ballet girls did not sing. That is how I perceived it. Mid twenties I took classes in The Hague with classical teacher Clara Mesdag, later with Marijke Nieuwenweg in Middelharnis. I discovered I found singing in front of an audience much scarier than dancing. Singing class was the half hour in the week I could forget everything and surrender. After performances people would come up and say they had loved seeing my joy. Convey I can.
Another one of my qualities is that I connect and listen without judgment. Everytime I am curious about someone’s story. I know how important it is to be seen and heard; no matter what, who or where you are. I was reminded of that at a funeral. Eric, I have seen your loneliness and emotional pain, also your joy and passion for your Rotterdam, preferably clean. (Eric Alblas sought publicity himself, also about his choice for euthanasia; he would not mind me talking about him here.) There is much we do not speak of, either because of shame, guilt or not feeling worthy or enough. I think we block ourselves when it comes to making connections, most often plagued by thinking you are the only one feeling a certain way, or internalized that you and your feelings do not matter. Letting yourself be visible is vulnerable, for which you first have to accept yourself. Oh how wonderfully complex we humans are.
And so at the first Let’s hug ‘n talk on May 26, I spontaneously sung ‘O o Den Haag’ - famous song about the city of The Hague, which every native knows - with a man who is also from The Hague. From his deepest soul this man, who spoke unintelligible, came with a gift. Visible I have always been. Now I step out of the secret and silence and let myself be heard.
Follow Let’s hug ‘n talk? You can check the Instagram account: @lets_hug_n_talk.